Neurofeedback traject
Een neurofeedbacktraject begint met het goed in kaart brengen van het probleem (intake en meting), het bespreken van de gewenste verbetering, en daarna uit het trainen van het brein (neurofeedback).
Stap 1: Intake en meten van de hersenactiviteit
Een neurofeedbacktraject start met een intakegesprek en een meting van de hersenactiviteit. In het gesprek zal worden ingegaan op wat de aanleiding is voor de komst en wat iemand met neurofeedback wil bereiken. De hersenactiviteit wordt in kaart gebracht door middel van een EEG-meting.
Voor een goede EEG meting is het volgende van belang:
- geen gel of wax in het haar,
- geen lenzen in, aangezien oogknippers het EEG beïnvloeden,
- matig cafeïne of alcohol gebruik voor een meting,
- kom uitgerust naar de intake. Uitzonderlijk gespannen of slecht geslapen? Laat het weten, dan wordt hier rekening mee gehouden.
- er wordt een elektrode pasta aangebracht op het hoofd. Deze is makkelijk uitwasbaar.
Voor het meten van de hersenactiviteit worden elektroden op het hoofd geplakt. Onder verschillende condities wordt een EEG (hersenfilmpje) gemaakt: ogen gesloten, ogen open en het uitvoeren van een taak. De taak varieert per gebied wat gemeten wordt: het herhalen van een getallenreeks, rekensommen, het lezen van een tekst en het luisteren naar een verhaal. Op deze manier wordt een 10-kanaalsmeting van de hersenactiviteit gemaakt, een mini-QEEG1.
Dit QEEG functioneert samen met de in formatie uit de intake als leidraad voor het behandelplan. De totale intake neemt anderhalf tot twee uur in beslag.
Op basis van de meting, de klachten en de wensen van wat iemand wil bereiken, wordt in overleg vastgesteld welke gebieden getraind gaan worden en op welke manier (het zogenoemde behandelplan/ trainingsprotocollen). De analyse en het voorstel behandelplan worden in een vervolgafspraak besproken.
Stap 2: Neurofeedbacktraining
Op basis van het behandelplan worden twee of drie neurofeedbacktrainingen per week ingepland. Een sessie duurt een uur en begint met een gesprek over hoe iemand zich voelt en de ervaring na de vorige training. Dit gesprek is belangrijk om de voortgang bij te houden en om de training optimaal in te stellen.
Net als bij de meting worden tijdens de training elektroden op het hoofd geplaatst om de hersenactiviteit te meten. Gedurende een half uur wordt op het beeldscherm een film of spel getoond. Het beeld wordt groter of kleiner en het geluid harder of zachter, naar gelang de hersenactiviteit die gelijktijdig gemeten wordt. Eigenlijk wordt met het brein het beeldscherm aangestuurd.
De therapeut stelt de grenswaarden voor ‘beloning’ steeds bij, waardoor het brein een bepaalde, gewenste richting in getraind wordt. De gewenste richting kan zijn ‘meer’ hersenactiviteit op een specifieke plek, voor een specifiek hersengolf, juist minder activiteit op diezelfde plek voor een andere hersengolf of beter samenwerkend met een ander deel van het brein (zogenaamde coherentietraining). Terwijl naar een beeld gekeken wordt, wordt ‘achter de schermen’ hard gewerkt om het brein in beweging te krijgen.
Stap 3: Het resultaat
Neurofeedback is een leerproces dat werkt via beloning. Dit wordt operante conditionering genoemd. Na herhaaldelijke trainingen leren de hersenen de juiste hersenactiviteit aan te maken en dit vol te houden. Net als bij een fysieke training kan het trainen van het brein in het begin vermoeiend zijn, maar ook hier geldt dat er conditie wordt opgebouwd.
Bij vermoeidheid, spanning of slecht slapen? Geef het aan bij een training, dan wordt deze aangepast!
Na 10 tot 20 neurofeedbacktrainingen zijn de volgende verbeteringen te verwachten:
- Meer helderheid en rust
- Meer concentratie en een langere aandachtspanne
- Minder piekeren en meer rust in het hoofd
- Vrolijker en minder angsten ervaren
- Verbetering grove en fijne motoriek
- Meer in het hier en nu
- Meer ontspanning
- Verbeterde slaap
- Meer energie
De veranderingen komen meestal in kleine stapjes, niet abrupt, maar soepel en als vanzelf.
Het is niet zo dat het proces van verandering in de hersenen na de training stopt. Het brein heeft informatie over zichzelf gekregen en gaat verder met aanpassen en verbeteren. De feitelijke trainingen zetten dus eerder dingen in gang dan dat ze alleen op dat moment hun werk doen. Ook na het stoppen van de trainingen zullen veranderingen doorgaan.
Na afloop van de sessie kan men zich wat moe voelen net als na een inspannende mentale bezigheid. Dit trekt snel weer weg. Het brein gaat aan de slag met de informatie. De meeste mensen merken na 10 tot 20 sessies verbeteringen op.
KvK-nummer: 87653400 NIBIG lidmaatschap: 730988
BTW id: NL004467672B47 Rekeningnummer: NL08RABO0318565080